Maranathakerk, Alphen aan den Rijn
Zondag Misericordia, 18 april 2021


Lezing: Exodus 17, 8-16
Lezing: Evangelielezing: Johannes 10, 1-16

Uitleg en verkondiging

Gemeente van onze heer,

Er zijn in het kerkelijk jaar zo van die feestdagen en zondagen, dat je wel weet wat je te wachten staat. Met Kerst over de geboorte van Jezus. Begin januari de doop van Jezus door Johannes. Met Pasen de opwekking van Jezus. En de zondagen van Pasen gaat het, bijna onvermijdelijk, wel een keer over de Goede Herder. De Goede Herder zet zijn leven in voor de kudde en heeft Jezus dat niet gedaan met Pasen?

Maar dat is nou toch wel een onderwerp waar u zo langzamerhand in thuis bent. Ik zeg ‘Goede Herder’ en u weet toch precies wat ik bedoel. De kenmerken van de Goede Herder, zijn inzet, zijn liefde zijn u bekend.
Reeds van den beginne heeft de HEER God mensen geroepen om als herders over zijn volk te waken opdat de vergadering des HEREN niet zij als schapen die geen herder hebben. Het volk van God moet als een kudde behoed en geleid worden. Bij het herderschap gaat het over politiek, over beleid, over leiderschap. In dienst van het volk – niet zozeer van individuen, maar de gemeenschap, de gemeente, de groep die bijeen vergaderd is, de samenleving.

Stel u een kudde zonder herder voor – dan is er geen kudde. De schapen zouden los van elkaar rondzwerven, ieder zou doen wat goed is in zijn ogen. Verdwaalde zielen worden niet gemist. Niemand is veilig voor de wilde dieren, en zieken en ouderen sterven in een hoekje een armzalige dood.


In de bijbel wordt er benadrukt: een regeringsleider is iemand die het volk beschermt, die optreedt tegen vijanden, voorvrede en veiligheid zoekt. Die voor sociale wetgeving zorgt, die rechtvaardig én barmhartigheid is, recht spreekt en er op toe ziet dat niemand wordt buitengeworpen. Dat een weduwe goed verzorgd wordt, een wees niet voor galg en rad opgroeit. Zo heeft de HEER God vele herders gegeven om zijn volk te leiden. Pastoraat in de bijbel gaat niet over huisbezoek en zielszorg, maar over politiek bedrijven, over leiderschap, regeren.

Mozes is bijvoorbeeld zo’n leider, die door de HEER God aan Israël gegeven is. Hij doet wat een goede herder doen moet: hij geeft leiding, hij spreekt recht, hij ziet er op toe dat niemand achter blijft.

Essentieel is bij een goede herder volgens Bijbelse maatstaven dat het een vrome man of vrouw is; die weet dat hij verantwoording schuldig is over zijn/haar beleid aan de HEER. Mozes onderhoudt stevige contacten met de HEER God.

Kijk naar Mozes; het verhaal dat we zojuist gehoord hebben. Dat is een heel sterk beeld van de wijze waarop Mozes leidinggeeft aan het volk. Hij verdedigt Israël tegen de vijand Amalek. Amalek is de vijand die als eerste de achterhoede aanvalt: de meest zwakke en kwetsbare mensen van het volk. Zie hoe Mozes zijn volk verdedigt: hij staat voor iedereen zichtbaar met de handen uitgestrekt naar de hemel, naar de HEER God, als in gebed, een teken van afhankelijkheid en vertrouwen. Dat is zijn vroomheid. Hij vormt als het ware de verbinding tussen hemel en aarde en die binding moet in stand blijven, want zonder de HEER overwint het kwaadaardige virus van Amalek.

Maar, dat er herders zijn is geen garantie dat het altijd goed gaat. In de bijbel wemelt het ook van verhalen over slechte herders: heersers die de zwakken afschrijven, die zichzelf verrijken ten koste van anderen en alleen zichzelf dienen. Herders die huurlingen zijn: die niet in het welzijn van mensen geïnteresseerd zijn, maar alleen in wat zij opleveren. Trouwens, ook in onze tijd wemelt het van de slechte herders. Denk daarbij bv aan hoe op deze aarde een aantal politieke leiders omgaan met de zwakkeren in de samenleving. Hoe ze de wetten naar hun hand zetten. Of alternatieven voor de waarheid claimen. Slecht leiderschap leidt tot onrust en onvrede. Kijk bv naar wat er momenteel gebeurt in Brazilië, onder Bolsenario: hij zorgt niet goed voor zijn mensen, hij is geen goede herder: duizenden sterven, er komt opstand, geen mens is veilig – niet alleen voor Brazilië maar de hele wereld.
En helaas, al wonen wij dan in een welvarende maatschappij en hebben wij het verschrikkelijk goed vergeleken bij landen als Brazilië, India, landen in Afrika – ook bij ons is er sprake van falend leiderschap in de regering waardoor mensen in moeilijkheden komen en blijven.

Een leider regeert nooit alleen. Kijk weer naar Mozes: hij doet het niet alleen. Jozua leidt het leger in de strijd tegen Amalek en Aäron en Chur ondersteunen hem, om zijn armen tot God te blijven heffen. Hij heeft letterlijk en figuurlijk ondersteuning nodig. Die krijgt hij van mensen die evenals hij de HEER dienen en het volk. Ze helpen hem in zijn goede herderschap. Ze zijn zijn ministers. ‘Minister’ is latijn en betekent dienaar.

Een leider regeert nooit allen. Zelfs een slechte alleenheerser kan alleen maar heerser doordat er anderen zijn die hem steunen en in het zadel houden. Het leger of meelopers, mensen die met hen steunen om zelf een graantje mee te pikken van de macht en de rijkdom.

Over herders en m.n. de Goede Herder is veel gezegd.

Maar vandaag wilde ik het ook eens met u hebben over de kudde. Wat is nu een goede kudde? Is dat een stel gedweeë makke schapen die braaf en schaapachtig achter de herder aan lopen en bang mekkerend zich naar hem toe haasten als er iets dreigt? Zijn het schapen die gehoorzaam de wegen inslaan die de herder wijst, zonder commentaar er op vertrouwen dat hij de weg wel weet? Passief aan de herder overgeleverd – hij weet alles, waarom zouden ze nog iets doen? Wandel maar stillekens achter hem aan.

En collega van mij schreef ooit in een onderlinge discussie van predikanten over de Goede Herder:

Als boerenzoon weet ik dat schapen helemaal geen makke dieren zijn, en altijd de grenzen opzoeken en tot het uiterste kunnen gaan om de herder op de proef te stellen. Kijk maar eens naar schapen bij een hek in het weiland. Vaak steken ze hun kop door het hek omdat het gras aan de andere kant altijd groener is dan wat ze voor hun poten hebben en zo op kunnen peuzelen. Toen wij vroeger schapen hadden en ik ze in de wintertijd bij moest voeren, stonden ze altijd helemaal achteraan op het weiland en stond ik daar te blauwbekken in de kou totdat die rot beesten eindelijk bij de voerbak waren. Kortom, in de beschrijving hieronder ‘schapen zijn volgzaam, mak, laten zich leiden, gedwee, schaapachtig….’ Vergeet het maar! 

Ik wil twee dingen over de kudde zeggen, voor u, om daar over na te denken.

In de eerste plaats: de kudde kan een foute herder volgen. Dat is in Israël vaak voorgekomen. Er waren koningen in Israël die slechte herders waren. Zij verlieten de HEER en vereerden andere goden. Er waren er koningen, leieders, die geen recht spraken en onrechtvaardig handelden. In tijden van oorlog, als de kudde Israël bij wijze van spreken door de wilde beesten werd belaagd, vertrouwden zij niet de HEER, maar op de wapens en de macht van grotere mogendheden. Aan wie zij zich dan weer uitleverden, om zichzelf te behouden.

Er waren mensen die daaronder leden. De weduwen, de wezen, de vreemdelingen. De armen en de behoeftigen. De mensen die het niet in zich hadden om voor hun recht op te komen.

Op drie fronten gingen ze die slechte herders de fout in: afgoderij, sociaal onrecht en vertrouwen op andere machten dan op de HEER God – de macht bv van wapens en geld.

Maar er waren ook vaak zeer veel mensen die met deze slechte koningen mee deden. Elke leider kan zijn gang gaan dankzij de mensen die hem steunen, ook foute leiders. Er zijn kuddes mensen die dergelijke verfoeilijke lieden de hand boven het hoofd hielden, of in onze tijd houden, die volgen in het kwaad. Ze steunden dergelijke verfoeilijke lieden. Mochten ze kiezen, ze kozen voor hen. Als kuddedieren liepen ze achter hen aan en bedreven kritiekloos dezelfde zonden: verering van afgoden, sociaal onrecht in stand houden en vertrouwen op menselijke macht van grote naties met grote wapens. Er zijn foute herders, maar er zijn ook foute kuddes.

Zo ver is dat gedrag niet van onze tijd vandaan. Wat dacht u van de Nazitijd? NSB-ers? Weldenkende mensen, waaronder christenen, die de foute leider volgden, met desastreuze gevolgen. Wat dacht u van IS? Wat dacht u van wat er gebeurt in Syrië? Rusland? Amerika? Brazilië? Noord-Korea? Of bepaalde politieke groeperingen in ons land, die mensen willen buitensluiten? Op wie hebt u gestemd?

In de bijbel werden daarom niet alleen de foute koningen, de slechte herders, maar ook de kudde die hen kritiekloos navolgden. De herder en de kudde werden geoordeeld. Het volk had kritisch kunnen en moeten zijn. Ze hadden naar de profeten kunnen luisteren en zich kunnen bekeren tot de goede Herder, weer luisteren naar de HEER.

Welke herder loop je na, als schaap? Staat die in de traditie van de Goede Herder? Als schaap van de kudde en als gemeenschappelijke kudde heb je toch je eigen verantwoordelijkheid.

Het tweede punt, voor u, om over na te denken is: als je je zelf tot de kudde van de Goede Herder rekent, tot die van Jezus, tot die van de HEER God – ben je dan wel volgzaam? Zoals Jezus de verhouding tussen herder en kudde beschrijft is ideaal: wederzijds kent men elkaar en vertrouwt men elkaar: de kudde de herder, de herder de kudde.

Echte schapen zijn dwars. Eigenwijs. Ze willen net de andere kant op. Ze gaan het liefst hun eigen gang. Het gras elders is altijd beter, het water in de ander beek zoeter. Niet voor niets heeft een herder in Nederland een herdershond, om de kudde bij een te houden. In Israël heeft een herder een stok en een staf om de schapen de goede kant op te leiden – want uit zichzelf lopen ze hem niet zo gauw achterna. David had een slinger met steentjes om afdwalende dieren terug te halen. Net mensen, die schapen. Eigenwijs. Ze weten het altijd beter. ‘Wij, het volk, weten wat goed voor ons is’. Wij hebben geen herder nodig. We weten het zelf wel.

Zo zijn wij mensen toch ook: eigenwijs, eisend. Schapen die de herder komen vertellen waar hij hen heen moet brengen. Diep in zijn gedachte is elk schaap eigenlijk zelf een herder die weet wat goed is voor anderen. En die vindt dat de herder naar hém moet luisteren en zíjn oplossingen moet uitvoeren. De een wil die kant op en iedereen moet mee. Maar een ander vindt dat de kudde de ander kant op moet en dat iedereen mee moet lopen. En ieder klaagt de herder aan. Sommigen gaan gewoon hun eigen gang. Een stelletje schapen komt niet verder dan verontwaardigd mekkeren.

Weet u gemeente, het verloren schaap is in de bijbel geen zielig beestje, dat per ongeluk de weg is kwijtgeraakt, maar een zondaar die de HEER verlaten heeft… . Waar de Goede Herder dan wel weer achteraan gaat…

Dat legt bij ons de vraag en de vermaning neer: hoe serieus nemen we het dat Jezus en eigenlijk de HEER God zelf onze herder is. Wij rekenen ons toch tot zijn kudde? We rekenen toch op hem. We weten toch dat bij hem de ware wijsheid is en dat zijn trouw en liefde oprecht en eeuwigdurend zijn, sterker dan de dood.

Maar volgen we hem dan ook echt? Houden we ons aan zijn regels of denken we dat het toch anders moet? Pikken wij zijn stem op te midden van de kakofonie van andere stemmen die om onze aandacht schreeuwen? Durven we de HEER te volgen, ook als hij ons ongebaande wegen wijst en we niet weten waar we uitkomen? Of vertellen we hem waar we heen willen en dat hij ons daar moet brengen? Vrezen we echt het donkere dal niet – of dringen we er op aan dat hij toch maar een makkelijker weg voor ons plaveit? Willen we echt zijn stem horen, ook als hij ons tot de orde roept, zijn orde? Gehoorzamen we als hij ons vraagt zijn wil te doen? Wat is ons antwoord op zijn woord?

De HEER is de Goede Herder, werkelijk bedacht op het welzijn van zijn mensen. Daar kunnen wij van op aan. Maar de herder is niet de enige die verantwoordelijkheid draagt. Hij leidt, opdat wij kunnen volgen, maar dat moeten wij dan ook wel doen. Hij geeft het voedsel van zijn woord, opdat wij dat tot ons kunnen nemen. Hij brengt ons naar de bron des levens, opdat wij daarvan kunnen drinken.

Dan wordt het, dan is het zoals Jezus zegt: één herder, die zijn leven inzet voor zijn kudde, die de wilde beesten op afstand houdt, die voedt met woord en Geest. Die ons thuis brengt bij de HEER, om daar tot in lengte van dagen te zijn.

En één kudde, trouw aan de HEER, die het met deze herder waagt en behouden aankomt bij een oase van rust. Want zo is het de bedoeling: één herder, deze herder. En één kudde. Aan hem zal het niet liggen.

Wijden wij ons zelf opnieuw aan zijn dienst, dat hij ons hoedt en behoedt, hoe zijn wegen met ons ook gaan.

Amen.