Gemeente van onze heer Jezus,
 
Korte lontjes. Intense beledigingen op X.  Scheldpartijen op straat. Ongeremd te keer gaan bij het minste of geringste. Doodsbedreigingen. Iemand dodelijke ziektes toewensen. Langs elkaar heen praten. Nepnieuws. Mensen monddood maken. Demoniseren. Op woorden vangen. Agressie. Schreeuwen. Niet willen luisteren. Niet willen horen. Eisen. Met geweld je mening verkondigen. Tot jouw standpunt dwingen.
 
Babel is niet ver van ons. Babel is niet iets nieuws. We zitten er middenin.  We wonen niet allemaal in de Bijbelbelt maar wel in De Babelbelt. Spraakverwarring alom.
 
En wat in Babel gebeurde gebeurt ook nu: door spraakverwarring komt er vervreemding, de onderlinge gemeenschap valt uit een. Iedereen schreeuwt door elkaar heen. Verbinding is ver te zoeken, het is ieder voor zich en zelfs hulpverleners zijn hun leven niet zeker.
 
En beste mensen, in Babel is de spraakverwarring en de daaropvolgende ellende is een straf van God. De HEER daalde neer en zaaide verwarring, chaos.
 
Waarom?
 
Die toren waarover gesproken wordt is een ziggurat: een vierkante toren die trapsgewijs omhooggaat. Normaal gesproken stond er boven op die toren een heiligdom, een tempel. Maar hier wordt niets gezegd over een plaats om goden te vereren – de mensen willen zelf de hemel in. Ze willen een naam op aarde maken. Het gaat hen niet om een god of goden te eren, het gaat om de meerdere eer en glorie van zichzelf. Een greep naar goddelijke macht – doen wat je wil en geen verantwoording afleggen. De zaak beheersen en anderen onderwerpen. Onze wil geschiedde. In Babel bedrijven ze dezelfde zonde als Adam en Eva in de tuin van Eden: ze willen als god zijn, ze willen zelf God zijn. Die toren, dat is een symbool van menselijk hoogmoed, van het idee dat de menselijke mogelijkheden onbegrensd zijn, van zelfoverschatting.

Je vindt die torens, letterlijk en figuurlijk, ook in onze tijd, op heel veel plaatsen.
 
Aanvankelijk lukt de bouw van de toren. Dan zijn de bouwers nog eensgezind en spreken dezelfde taal. Ze vormen een groep, ze hebben één ideologie.  Samen staan ze sterk.

En dan wordt verteld, dat God ingrijpt.
 
Die van Babel willen dus een toren tot in de hemel bouwen. De hemel is de woonplaats van God. Maar God moet uit de hemel neerdalen om de toren te kunnen zien – zo klein is die vanuit de hemel gezien.
 
En als God ziet wat ze van plan zijn dwarsboomt hij hun plannen – met de spraakverwarring. Ze spreken elkaars taal niet meer. Ze begrijpen elkaar niet meer. Ze praten langs elkaar heen. De een is dood voor de ander. Van hun ondernemen om een toren tot in de hemel te bouwen blijft een hoop stenen over. De gemeenschap raakt ontbonden; de samenleving valt uit elkaar.
Je kunt je voorstellen dat het er ongeveer aan toe ging… zoals in onze tijd.
 
Wat denkt u – zou de huidige agressieve scheldcultuur, blaming en shaming – iets te maken kunnen hebben menselijk hoogmoed – iedereen een god die zelf wel uitmaakt wat hij doet en anderen probeert zijn wil op te leggen? Of nog erger: is het een straf van enige die echt God is? Maar ja, daar moet je natuurlijk niet mee aankomen in deze maatschappij die van God los is. Zelfs niet in de kerk. Misschien zijn er onder u ook mensen die er boos om worden dat ik deze suggestie doe. Bovendien, het is Pinksterfeest. Feest! Kunnen we het niet over iets anders hebben?
 
Nou, zeker wel! Inderdaad. Pinksterfeest. We vieren vandaag dat de HEER God afdaalde naar de aarde, in de heilige Geest – niet om te straffen, maar tot welzijn van de mensen. Je zou het Pinksterverhaal kunnen zien als een tegenhanger van de Babylonische spraakverwarring. God daalt neer vanuit den hoge, maar deze keer tot zege. Hij vervult de mensen met zijn Geest en dan wordt de spraakverwarring opgeheven. Iedereen kan in zijn eigen taal verstaan wat Petrus en de andere leerlingen zeggen; mensen verstaan, mensen horen, mensen luisteren. En anderen horen het ook en sluiten zich aan en er ontstaat … een gemeenschap van mensen die God eren en dienen en elkaar liefhebben. De vloek van Babel wordt opgeheven en in een zegen verandert.
 
Was dat bij ons ook maar zo. Werd Nederland ook maar overspoeld door Gods Geest – was er maar een wereldwijde uitstorting van de heilige Geest. Wat een weldaad zou dat zijn. Daar kun je wel eens van dromen: heel de wereld eensgezind in streven naar vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping.
 
Maar zo werkt het niet.
 
In Jeruzalem kwam de heilige Geest op de mensen die op haar wachtte. De heilige Geest viel niet op Pontius Pilatus, die wrede en onrechtvaardige rechter. Zij viel ook niet op koning Herodes, die ook geen lieverdje was. De Geest kwam niet in de tempel waar graaiers onder het mom van vroomheid een rovershol van hadden gemaakt. Niet op mensen die er geen enkele moeite mee hadden om recht in onrecht verdraaien. Niet op de talloze mensen met een andere godsdienst die toen in Jeruzalem waren. Bij zoveel mensen bleef de spraakverwarring in stand. (Overigens: ook de plaats was beperkt: de Geest daalde neer in Jeruzalem, niet in Tiberias, niet in Korinthe, niet in Rome. Daar ging ook de spraakverwarring gewoon door.)
 
De Geest daalde neer op de mensen die op haar wachtten. Op de mensen die van Jezus gehoord hadden dat ze de heilige Geest zouden ontvangen. Bij hen werd de spraakverwarring op geheven. Zij spraken duidelijke taal die iedereen kon verstaan en wat zij vertelden was een goddelijke boodschap van vrede, barmhartigheid, menslievendheid.
 
En er werd naar hen geluisterd. Anderen sloten zich bij hen aan en werden geïnspireerd door de heilige Geest. Bekeerden zich. Begonnen opnieuw.
 
We hebben als persoon en als christenen met elkaar weinig invloed in de enorme problematiek waarin onze wereld terecht gekomen is.
 
En toch kunnen we wat doen. Wij zijn in onze tijd mensen die de HEER kennen en van Jezus weten. Wij zijn toch de mensen die in deze tijd om de heilige Geest bidden en zich daardoor laten inspireren. Wij kunnen de mensen zijn, wij zijn de mensen die de Geest ontvangen. Ook in deze verrotte wereld, juist in deze verrotte wereld kunnen wij ons laten leiden door in die Geest leven. Geen wraak, maar recht. Geen agressie, maar geduld. Geen haat, maar weten dat ook je tegenstander een kind van God is. Geen bedreiging, maar toenadering.
 
In de 12e eeuw leefde Franciscus van Assissi. Hij wijdde zijn leven aan de dienst en de eer van God. Ik geef u zijn woorden mee, hoe hij vanuit de heilige Geest leefde. Het is een gebed.
 
Heer,
maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
 
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn
als anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden
als anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden
als anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden
als te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.
Amen.